In 1825 was "De Boschplaatse" de "dikste" boerderij van Blijham en van heel Nederland
met een oppervlakte van 174 hectare.
De laatste boer gold - in tegenstelling tot veel anderen - als redelijk verlicht.

In 1972 werd "De Boschplaatse" door ons - een wat buitenissig studentenechtpaar - gekocht.
De entree baarde nog al wat opzien, onder andere doordat het fokken van Friese paarden
en het rijden met een rijtuig destijds opvallende hobby's waren.

Als taak zagen wij vooral het herstellen van de allure die het huis oorspronkelijk uitstraalde
en ook van de cultureel landschappelijke en natuurlijke waarden van de tuin.
Wat wij indertijd aantroffen, was een verwaarloosde parktuin waarin schapen achter boerengaas
op het gazon graasden, waarin een groot deel kaal gemaakt was met grind en beton om de tractoren
overal te kunnen laten rijden, verwaarloosde kippenhokken,
uit de krachten gegroeide beukenhagen en door landbouwgif volstrekt verarmde flora.
Puin, stapels trekkerbanden van soms 4 meter hoog en 20 meter lang toonden
wat er bij zovele van deze boerderijen aan de hand was:
te weinig culturele traditie om in stand te houden, wat door een vorige generatie was opgezet.

De oorspronkelijke Boschplaatse uit ongeveer 1590 werd bewoond door Alert Feijckens en diens vrouw Tjibe.
Hun zoon Feije Alers en zijn vrouw Froutet wonen er tot in ieder geval 1623.
Door Luiken Evers en diens vrouw Talje Fekes Meijer is De Boschplaatse in 1887 afgebroken en
ongeveer 200 meter zuidelijker weer opgebouwd, deels met materialen uit het oorspronkelijke woonhuis.

Om de financiële welstand goed te laten zien werden in het onwerp van huis en tuin de borgen
en huizen van patriciërs nagevolgd maar nog wel met kenmerken uit de boerenstand .
Want verder heeft men - geheel in de mode van eind vorige eeuw - Italiaanse stucadoors
sierschouwen en plafonds laten maken en de hal en de gang met neo-romaanse
en neo-klassicistische ornamenten laten versieren.
Ook de buitenkant van het huis werd opgetrokken in een zgn. eclectische stijl
met veel ornamenten en tierelantijnen.
Een mengsel van stijlen dus, gedomineerd door Hollandse neo-renaissance.

De tuin werd in 1890 door J. Vroom sr in Engelse landschapsstijl aangelegd, zoals bij alle boerderijen uit die tijd.
Een naar verhouding grote slingervijver werd uitgegraven, bruggetjes aangelegd en boompartijen
met zorgvuldig gekozen samenstelling in verband met kleurschakeringen.
Onder perken met struiken werden bolgewassen geplant in de traditie van de stinzenflora.
Achter een dichte begroeiing, die als achterwand van de parkaanleg diende, werden de bedrijfsgedeelten verborgen,
de schuren, de moestuin en de appelhof enzovoort. En daar weer achter waren zeven arbeiderswoningen gebouwd
in een vorm die in andere delen van het land een keuterboerderij geheten zou hebben.

Dit alles proberen wij de laatste ruim 35 jaar weer de oorspronkelijke charme en bedoelde allure terug te geven.
Sinds 1983 hebben wij geen paarden meer. Toen werd gezocht naar een andere bestemming voor onder andere de appelhof.
Wij bedachten, dat er in Groningen bijna geen kampeerbewijsterreinen waren. Dat was het begin.
De arbeiderswoning van de eerste arbeider is lang permanent bewoond gebleven maar tien jaar geleden
ingericht als vakantieboerderijtje onder andere door de deel te verbouwen, zodat acht personen er een ruim onderkomen hebben.

Het leven en wonen is hier bijzonder aangenaam.
Het is ons dan ook een groot genoegen om de gasten op ons kleine kampeerterreintje en in ons vakantieboerderijtje
mee te laten genieten van al die heerlijkheid.
Op deze wijze dragen wij ook graag ons steentje bij aan het vergroten van de populariteit van deze streek als vakantie- en leefgebied.
Dat nu al meer dan 35 jaar.
Eigenlijk zijn wij hoofdzakelijk gastvrouw en gastheer voor ons eigen plezier.
De persoonlijke sfeer, die dat met zich meebrengt, is hopelijk ook voor onze gasten een genoegen.

Drs H.R. Caderius van Veen en L.E. Caderius van Veen – de Savornin Lohman